De Hoge Gezondheidsraad is zonet met een advies naar buiten gekomen waarbij ze pleit om ‘de mens’ centraal te stellen in de geestelijke gezondheidszorg. Ze raadt aan ‘om de DSM-categorieën niet als uitgangspunt van de zorgplanning te nemen’. Lees hier het persbericht.
Veelvuldig gebruikte classificatiesystemen
Overal in de wereld worden geestelijke gezondheidsproblemen gediagnosticeerd aan de hand van classificatiesystemen die stoornissen (“depressieve stoornis”, “schizofrenie”, enz.) definiëren op basis van een aantal criteria, zoals de aan- of afwezigheid van bepaalde symptomen. Deze systemen, zoals de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) en de International Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD), dienen als basis voor statistieken, terugbetalingssystemen of interventiekeuzen.
Wat zijn de beperkingen van deze classificaties?
Deze classificatiesystemen gaan ervan uit dat er een reëel en objectiveerbaar onderscheid is tussen de verschillende geestelijke gezondheidsproblemen. Maar mensen met psychische problemen verschillen niet fundamenteel van de anderen.
Anderzijds zijn de classificaties onvoldoende valide, betrouwbaar en nauwkeurig. Ze zijn dus niet nuttig om de symptomen te begrijpen, de zorgbehoeften te kennen of een prognose te stellen.
Wereldprimeur: aanbevelingen voor hun gebruik!
Voor de eerste keer in België en het buitenland formuleert een adviesorgaan van de overheid aanbevelingen voor clinici en autoriteiten over de beste manier om geestelijke gezondheidsproblemen te diagnosticeren, en in het bijzonder over de rol van DSM.
Voor de klinische praktijk
De HGR raadt aan om de classificatiesystemen met de nodige omzichtigheid te gebruiken en te vermijden dat mensen etiketten opgeplakt krijgen. Die kunnen immers stigmatiserend werken omdat ze een onderscheid maken tussen “ons” en de “anderen”. Tegenover een patiënt is het nuttiger om de factoren die zijn symptomen veroorzaken en in stand houden te begrijpen dan een categorie te bepalen waartoe hij zou kunnen behoren.
Het diagnosticeren van mentale gezondheidsproblemen zou dus op een andere manier moeten gebeuren, namelijk door de symptomen van de patiënt te beschrijven en te contextualiseren en vervolgens de zorgbehoefte, de ernst van de crisis en het vooruitzicht op herstel in te schatten. Alleen in dit kader is het nuttig om deze symptomen te classificeren op basis van bredere stoorniscategorieën. Het gebruik van DSM of ICD zou zich dus moeten beperken tot een klein aantal bredere stoorniscategorieën, waarbinnen een verscheidenheid van symptomen kan voorkomen. En deze diagnoses moeten aanpasbare werkhypothesen blijven.
In plaats van de symptomen te reduceren afhankelijk van de gemaakte diagnose maakt deze aanpak het mogelijk om de interventies af te stemmen op de waarden, behoeften en doelstellingen van de patiënten, in nauwe samenwerking met hen en hun naaste betrokkenen en onafhankelijk van de ernst van de stoornis.
Anderzijds is de erkenning van psychisch lijden belangrijk. Dit moet in deze aanpak dan ook een centrale plaats krijgen.
Voor de zorgplanning
Iedereen kan in verschillende gradaties psychische klachten hebben. Deze kunnen een uiting zijn van existentiële onzekerheid en niet herleidbaar zijn tot standaardcategorieën. De zorgverlening moet dus onafhankelijk van de ernst van de klachten gebeuren, zonder te medicaliseren of problematiseren en door perspectief en zingeving centraal te stellen. Het is in dat opzicht noodzakelijk om laagdrempelige hulp- en ondersteuningsstructuren aan te bieden, zonder een formele diagnose als basisvoorwaarde te stellen voor professionele hulp.
De HGR raadt bijgevolg aan om de DSM-categorieën niet als uitgangspunt van de zorgplanning te nemen. Inzake preventie is het eveneens belangrijk om niet te medicaliseren en psychische stoornissen niet als statische kenmerken van mensen te beschouwen.
Het volledige advies bevindt zich op de website van de Hoge Gezondheidsraad:
https://www.health.belgium.be/
Reacties: