De coronacrisis heeft er zwaar ingehakt bij jonge mensen, vooral dan bij jongeren die psychisch kwetsbaar zijn. In dit boek vertelt de 26-jarige Laura De Houwer openhartig over haar gedwongen opname in de psychiatrie in volle coronatijd.
Het is het verhaal van de horror die zij meemaakte, in de instelling én binnen in zichzelf. Laura vertelt over de wantoestanden die ze zag en meemaakte, maar ook over haar depressie, haar zelfmoordgedachten en persoonlijkheidsproblemen. Zonder een blad voor de mond te nemen legt zij de vinger op een aantal taboes rond psychiatrische stoornissen.
Ze gunt de lezer een kijkje in haar hoofd, haar gedachten, gevoelens en denkpatronen en wil anderen laten zien hoe het er achter de muren van een psychiatrisch ziekenhuis écht aan toegaat. Laura’s opname verloopt niet zoals een ideale opname zou moeten verlopen. Het is een relaas van isoleren en fixeren, van suïcides van medepatiënten, van overplaatsing na overplaatsing. Bij dat alles verliest Laura vaak haar hoop en soms ook zichzelf.
Toch is dit bovenal een verhaal over het vinden van hoop, menselijkheid, nabijheid, hernieuwd vertrouwen. Over de lichtpuntjes die er, zelfs in het donker, toch steeds zijn…
Je kan het boek hier bestellen