In 2016, na de zelfdoding van haar mama, belandde Leen Baeyens meermaals in een psychose. Waarbij één gedwongen opname. In 2020 werd haar eerste dichtbundel Ik was een druppel uitgegeven door Boekscout.
Leen schreef cursiefjes over haar herstel na psychose met als ondertoon eat, pray, love. Op een unieke manier licht ze telkens een tipje van de sluier. We volgen haar schrijfsels de komende periode op de voet. In deel 3 ontdekken we hoe Leen, ondanks twijfel en verwarring, vastberaden verder kookt.
Die gedwongen opname was voor niks nodig
Drie weken, de vierde heb ik niet gehaald. Een deel van de huisraad ook niet hoorde ik achteraf. Ik was er nochtans bijna, vond ik. Die gedwongen opname was voor niks nodig. Was er dan echt niemand die dat inzag? Ik kijk naar de eitjes die Finn zo zorgvuldig heeft uitgestald en het vertederd me, er moeten er ook maar drie in onze cake. Het vierde voer ik af naar de ijskast en ik kan er een beetje om grinniken. “Mama, hoe moet ik dat nu mengen?” Ik houd een grote kom met beide handen vast voor Finn en raad hem aan om er eerst de zachte boter in te doen. Of dat volgens de regels van de kookkunst is, weet ik niet, maar het lijkt me dat de boter het bindmiddel is voor de andere ingrediënten.
Daarna giet hij met tussenposes de bloem erbij, terwijl hij met een spatel alles grondig mengt. Nog de suiker en de eieren er onder roeren, terwijl ik voor de stabiliteit van de kom zorg en ons deeg zou klaar moeten zijn. We verbazen ons allebei over de smeuïgheid van ons mengsel. Dit lijkt heel erg op Jamina’s cakedeeg en ik durf Finn bijna te verzekeren dat het helemaal goed komt. Ik zet de oven op 200° om hem voor te verwarmen en we verwonderen ons over hoe gladjes alles tot nu toe is verlopen..
Verwarring
Het startsignaal komt sneller dan we verwacht hadden. Ik open de klep en maak aanstalten om de bakvorm erin te zetten. “Mama, wat doe je nu, doe toch ovenwanten aan, straks verbrand je je nog!” Finn heeft groot gelijk en zijn oog voor veiligheid heeft hij echt wel van zijn papa meegekregen. Ik besluit een berekend risico te nemen. Ik heb oog voor afstanden, meestal toch. Meewarig schudt hij zijn hoofd. In geval van nood, “eerst water, de rest komt later” dat leerde hij in de derde kleuterklas en dat heb ik altijd mooi onthouden. Als het maar rijmt!
Finn sluit de oven terwijl ik nog steeds mijn twijfels heb over de baktijd en de temperatuur. Drie kwartier op 200°, is dat niet wat veel van het goede? Ach, wie ben ik om het kookadvies van “De Boerinnenbond” in twijfel te trekken. Zo’n gevestigde waarde! Ik ben tenslotte een echte leek in het koken. De kom vasthouden, daar was ik tot nu toe het beste in. Dat en de afwas, een beetje ploeteren in het water. Ik dompel het rode kommetje waar de vloeibare boter in zat, onder in het afwaswater. Hetzelfde rood als Finn zijn zwemtas van enkele jaren geleden. Ik had er met een dikke stift zijn naam in geschreven voor het geval ze ooit zoek zou geraken en in zijn zwembroekje had ik een naamlabel genaaid net als in zijn badhanddoeken. Zijn spullen waren gemerkt. Hij was in orde volgens de regels van de school en uiteindelijk, in het slechtste geval, spullen zijn vervangbaar…
Veiligheid
Naast het wekelijkse zwemuurtje met de klas ging Finn vaak met zijn oma zwemmen. Ze vonden elkaar in het water. Hun gezamenlijke hobby. Wat mijn mama blijkbaar goed wist te verstoppen, is dat ze huiverde bij de gedachte dat haar oogappel ooit zou kunnen verdrinken. Mama sprak haar vrees niet uit, maar het kind moest en zou zo vlug mogelijk leren zwemmen. De schoolslag volgens de regels van de kunst. Met vier correct bewegende ledematen dus. Geen baksteenslag en zeker geen “crawl à la Finn”. Doodsangsten heeft ze volgens mij uitgestaan in dat zwembad met een woelewater als haar kleinzoon. Als ze de zwemkom met beide handen had kunnen vastklemmen om hem daarmee veilig te stellen, had ze dat absoluut gedaan. Langs de vier zijden haar reddende armen en benen als het moest.
Op een dag maakte ik het zwemzakje van mijn kind leeg om zijn spullen in de wasmachine te laden en ontdekte ik dat hij die vier zwembadranden tot in zijn bagage meezeulde. Naast de plaats waar ik zijn tas gemerkt had, had ze zijn naam er nog eens drie keer in geschreven met een alcoholstift. Op elke kant stond er nu ‘Finn’ stelde ik verbouwereerd vast. Ik sloeg zo rood uit als het ding dat ik vast had. Oma had verdorie haar territorium gemarkeerd. Was dit niet wat teveel van het goede, zoals ze dat zelf kon zeggen? Liet ze me zo verstaan dat ik maar best aan wal kon blijven staan? Dat ik mijn zoon niet genoeg veiligheid bood? Wanneer is genoeg, genoeg? Wanneer is het te veel?
Leave a light on
Ik was het plakkerige kommetje tussen mijn handen verder af. Het afwasmiddel maakt kringen in het water samen met de boterresten en ik sta ernaar te kijken. Liefde is het bindmiddel en van ontvetter heb je maar een drupje nodig, geen vier liter! Ik schud mijn hoofd, bijt op mijn lip en plaats het propere kommetje in het afdruiprek, het droogt wel vanzelf.
Finn zit ondertussen terug op zijn favoriete plekje, achter de computer. 45 minuten met je neus tegen het glas van de oven blijven plakken dat vond zelfs hij overdreven. Ik vraag hem om ons liedje nog eens op te zetten. “Leave a light on” van Marble Sounds. We laten ons drijven op de muziek en het clipje. Zo hard als boter ze kon zijn, zo zacht als boter kon ze zijn. “Mama, gaan we nog eens zwemmen op een keertje net zoals ik dat met oma deed?” Ik slik, druk op refresh en draai het nummer nog vier keer na elkaar, minstens. De oven geeft een signaal en blijft dat doen tot je hem openmaakt. Duidelijker kan het niet zijn. Onze cake is klaar! We openen samen het ovenluik en voelen de warmte in ons gezicht. Daarna volgt de geur. We kijken elkaar aan. “Dat kan niet slecht zijn, he Mama?!”
Wordt vervolgd…
Lees hier De pot op ’t vier (deel 1) en De pot op ’t vier (deel 2)
Koop via deze link Ik was een druppel van Leen Baeyens
Reageren kan met een mail aan Leen Baeyens via enbadiel@hotmail.com
Reacties: