Main content

Louise ter Berg kreeg in 1989 de diagnose bipolair I. In 2004 eindelijk op medicatie, medicatie die weinig belemmert en voldoende beschermt. In 2012 een laatste psychotische episode, met opname.

Louise schrijft vanuit haar ervaring en neemt ons mee in een creatief proces van herstel. Volgens haar hebben behandelaars in de geestelijke gezondheidszorg creatieve vorming nodig.

Als kunst voorzichtig binnenkomt

Ik trek af en toe een boek uit de kast in mijn werkkamer. Schijnbaar at random. Mijn oog-hand coördinatie leidt me. Onlangs viel mijn oog op een boekje tussen de verzamelde kunstboekjes. Titel: Salvador Dali. Op de kop getikt bij de kringloopwinkel. Een boekje in het Duits. Niet ‘mijn taal’. Veel plaatjes en ik nam het door, van voor naar achter. Zijn vroege werk was intrigerend. Anders dan ik had verwacht. Ik bleef kijken. Zijn bekende surrealistische werk schrok me altijd een beetje af. Ik dacht altijd ‘surrealisme, een stroming in de kunst’, knap gedaan, één keer gezien ken je het. Ik dronk nu het vroege werk op, en liet het voorzichtig binnenkomen. Ik voelde herkenning. Mijn doorgemaakte psychoses zullen hierbij vast wel een rol spelen. Ik durf mezelf wel creatief te noemen, in denken, tekenen, schrijven, gebruiken van wat voor handen ligt, met mijn eigen flow en arousal. Niet onbelangrijk detail is dat ik zelf een blokkade ervaar naar mijn gevoel. Altijd zoekende. Naar mijn ‘hand’ of een ‘stijl’. Woorden en abstracties. Het prentenboek voorbij.

Behandelaars hebben creatieve vorming nodig

Van Dali is bekend dat hij leed aan psychoses. Het heeft ons prachtige surrealistische schilderijen opgeleverd en dat geeft zijn immense groei weer. En ja, beter nog, een echte ontdekkingsreis. Leuk om mezelf, na 7 episodes, in zijn vroege werk wezenlijk te herkennen. Daar ligt mijn link naar de behandeling van psychoses. Noodzakelijk om mensen, vaak jongeren, weer op de rit te krijgen. Hun rit. En mijn stelling is dat behandelaars in de ggz creatieve vorming nodig hebben. Het gevecht om iets te creëren. Creativiteit bedient ook op hoog abstractieniveau een nuchter kritische houding ten aanzien van wetenschap. Iedereen weet dat wat gisteren waar was, overmorgen anders kan zijn.

De trits creativiteit, wetenschap en psychose

Het verband tussen kunstzinnigheid en psychose wordt vaak erkend, evenals de relatie met intelligentie van cliënten. Soms fungeert de cliënt als een ‘deskundig leek’. Behandelaren kunnen leren van hun ervaringskennis en van interacties met cliënten, die niet gek zijn maar eerder ‘verhalen te vertellen hebben’. En dat is het nu net. Kennis van aandoeningen en symptomen is bij behandelaars onmiskenbaar, maar zijn intrinsieke waarde maakt de client kwetsbaar of juist overmoedig.

Het economisch principe is de vijand van de creatieve wetenschapper

Veel lotgenoten putten zichzelf uit door zich aan de passen aan de GGZ-structuur en cultuur. Gehanteerde termen zeggen echter weinig over wat echt in het hoofd van de client gebeurt en kunnen niet worden verhelderd zonder de juiste aandacht. Het is voor de cliënt een gevecht om ondanks of dankzij de behandeling een eigen leven op te bouwen, haast onmenselijk. Er is onvoldoende ruimte om als ervaringsdeskundige je gemeenschappelijk ei kwijt te kunnen. Het gaat allemaal te snel en te makkelijk, er is geen plaats voor intuïtie. Oftewel de meest nijpende onderzoeksvragen die de doelgroep heeft. Onderzoek wordt alleen serieus genomen als er grote aantallen mensen of deskundigen het belang ervan erkennen. Het economische principe is de vijand van de creatieve wetenschapper. Het bos is vol bomen.


Lees ook Mijn relatie met Psychose

Lees ook Op de hand wegen van erfelijkheid

 

  • Deel deze pagina:

Reacties:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *