Caroline is psychiatrisch verpleegkundige. Ze heeft al wat jaren ervaring, maar ze stelt zichzelf, de geestelijke gezondheidszorg en haar handelen nog steeds in vraag. Dit is het eerste deel van een driedelige blogreeks waar ze haar vragen graag met je deelt.
Anton kreeg zijn eerste psychose op de Filippijnen. Hij bezocht voor het eerst zijn geboorteland. Wat een warme vakantie moest worden bij familie die hij niet kende, werd een bezoek aan een psychiatrische instelling en een cocktail van medicatie. Hij besloot toen nooit meer te spreken over wat hem angstig maakte, en ver weg te blijven van hulpverleners.
Enkele maanden later in België, werd hij opgenomen op een isolatiekamer. Wanneer ik hem de zomer nadien ontmoette, en ik hem vroeg wat hij wist over zijn psychose, vertelde hij me eerlijk: “Ik heb in het ziekenhuis geleerd dat je best niets zegt over je psychose. Als je praat, moet je langer blijven. Als je zwijgt, dan mag je naar huis.”
‘Als hij zich met spiritualiteit bezig hield, vond men dat hij psychotisch was.’
Jerry ontmoette ik een zomer later. Hij had al verschillende opnames achter de rug in verschillende Belgische instellingen. Al op vroege kinderleeftijd, kreeg hij te kampen met zijn eerste psychose. Wanneer ik hem vroeg waar hij naar toe wilde, gaf hij aan dat hij niet wist hoe hij uit zijn bed moest geraken ’s ochtends.
Wanneer ik hem vroeg wat hij graag deed, zei hij dat hij dat niet wist. Hij vertelde me dat hij het gevoel had te leven op een automatische piloot. Zijn medicatie maakte hem moe. Hij wist niet wat hij voelde, wat hij wou, waar hij naar toe wilde. We hebben veel gesprekken nodig gehad, voor we terug iets vonden waar zijn ogen van gingen stralen. Hij had iets met spiritualiteit. “Waarom doe je er niets meer mee?”, vroeg ik hem. Hij vertelde dat hij dit niet mocht van zijn hulpverleners. Als hij zich met spiritualiteit bezig hield, vond men dat hij psychotisch was.
‘Ik vroeg me af of het in de psychiatrie goed was om niet te praten’
Het was is de zomer dat ik 21 werd, toen ik voor het eerst iemand die ik niet kende, zonder uitleg, moest isoleren omwille van een agressie-alarm. Ik moest huilen. Ik huilde omdat ik niet begreep hoe ik in staat was geweest dit zomaar te doen. Het meisje was blond. Ze was 21 net als ik. Ze huilde ook. Ze schreeuwde dat ze het allemaal niet meer aankon. Ze trok aan haar eigen haar. Er kwamen een stuk of 20 hulpverleners aangelopen en ze werd vastgebonden aan een brancard. Daarna werd ze in een isolatiekamer gelegd, vastgebonden, en ingespoten.
Ik weet tot vandaag nog steeds niet waarom. Sorry. Ik wilde luisteren. Ik had met je willen praten. Ik wilde graag weten wat je dan precies allemaal niet meer aankon. Er werd me verteld dat ik niet zo betrokken moest zijn. Ze zeiden dat het goed was om de nodige afstand te bewaren. Ik moest er op vertrouwen dat mijn collega’s de juiste inschatting hadden gemaakt. Ik vroeg me af of het in de psychiatrie goed was om niet te praten.
We zijn intussen 8 jaar verder. Toen ik studeerde voor hulpverlener, had ik nooit zoveel met het vak ethiek. Ik vond het voor de hand liggend dat je nadacht over je handelen. Ik dacht dat het vanzelfsprekend was dat je jezelf regelmatig in vraag stelde. Nooit had ik gedacht dat ik na 8 jaar hulpverlenen zou denken dat het misschien wel een van de belangrijkste vakken was die ik heb gekregen.
“Niet-weten, is ook een vorm van weten”.
“Wat is goede zorg?”, ik stel me de vraag nog elke dag. Niet-weten, volgens mij is dat één van de belangrijkste elementen in goede zorg. En tegelijk één van de meest onderschatte elementen. Ik ben altijd verbaasd als ik op ziekenhuisafdelingen rondloop, hoe zeker iedereen is van zijn stuk. “Niet-weten, is ook een vorm van weten”.
Wat is goede zorg? Het populaire antwoord in psychiatrie van vandaag is “herstelondersteundende zorg”. Ik merkt dat meer en meer ziekenhuizen, en hulpverleners, met enige trots vertellen over hoe fantastisch ze dat doen. Het verbaast me. Het interesseert me. Hoe kan je herstel ondersteunen in een plek die nota bene gefinancierd wordt doordat mensen worden gelabeld? Kan dat? Is het geen paradox?
Het zijn vragen die ik me vaak stel, waar ik over nadenk. Ik filosofeer graag verder met jullie in een volgende blog.
Caroline Thierfeldt is psychiatrisch verpleegkundige.
Als moeder van een psychose-gevoelig persoon ondervond ik hoe moeilijk het is om artsen en/of psychiaters te spreken over het zoeken naar een oorzaak. Uiteraard ga je dan zelf op zoek naar antwoorden. Het is ongelooflijk hoeveel oorzaken er bestaan….meestal te herleiden naar auto-immuunreacties tengevolge van de meest uiteenlopende (virale)aanvallen tot een tekort aan B12 (waarvan men het actieve gedeelte niet schijnt te kunnen meten-zie B12 stichting) . Als het een gevolg kan zijn van chronische ontstekingen – zoals bij andere ziekten al herkend werd) kan dat enkel vastgesteld worden mits ruggeprik en dan nog mits gespecialiseerde analyses per oorzaak (labo Duitsland – Barcelona- Nederland) . Dit onderzoek werd NOOIT voorgesteld en zelfs afgewezen door een neuroloog. Hoe kan je in godsnaam verder ? En dan zwijg ik nog over het meekrijgen van iemand die géén ziekte-inzicht heeft. Succes met je zoektocht naar hulp voor de ontelbare lijdenden en hun lijdende omgeving !