Waarom is onderwijs geen medische discipline? Leerbaarheid van een nieuwe taal of van wiskundige berekeningen en formules, hebben allemaal te maken met de hersenen. Intelligentie is als ‘kenmerk’ verdeeld over de bevolking; sommigen zijn slimmer dan anderen. Met ruimtelijk inzicht of creativiteit is het niet anders. Mensen verschillen van elkaar op heel wat gebieden en de hersenen spelen hierbij vaak een cruciale rol. Intelligentie, creativiteit en ruimtelijk inzicht kunnen door een gestoorde stofwisseling of tumoren veranderen en ‘medicatie’ of drugs beïnvloeden deze vaardigheden.
En toch is onderwijs geen medische discipline geworden
Waarom dan, zijn variatie in angstig reageren, piekeren, aan bepaalde zaken teveel aandacht geven (saliëntie), psychosegevoeligheid of andere kenmerken die onder psychopathologie vallen, wel in het domein van dokters gekomen?
Als verantwoording wordt soms aangedragen dat ‘plaatjes’ van de hersenen van (bijvoorbeeld) psychotische en niet psychotische mensen, verschillen. Of dat de hersenen meetbaar anders functioneren wanneer iemand meer of minder angstig of depressief is. En dat verder middelen zoals antidepressiva of antipsychotica een effect hebben. Maar dat maakt het domein van psychisch functioneren (en disfunctioneren) niet medisch. Het bevestigt enkel dat psychisch functioneren met de hersenen te maken heeft. Iets wat niemand betwijfelt.
Maar dat geldt ook voor intelligentie en sporten
Maar psychopathologie heeft binnen de geneeskunde een atypische plaats. De ‘organische’ basis van psychopathologie is synoniem geworden voor onveranderbaarheid. Autisme, schizofrenie, maar ook dyslexie en ADHD zijn door de wetenschap verbonden met verschillen in de hersenen en dit maakt hen in de beleving van velen ‘onveranderbaar’. Dit is niet kenmerkend voor de geneeskunde maar voor de psychiatrie. In het psychologisch domein zorgt dit voor ‘self-fulfilling prophesies’ en staat het herstel in de weg.
Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Het was een bewuste keuze van de founding fathers van de moderne psychiatrie. Ze kozen ervoor om menselijke variatie op het emotionele vlak –ik weet het: ik beperk het psychische functioneren ten onrechte– in het medische domein onder te brengen. Omdat het alternatief, het onderbrengen in het ‘pedagogische domein’, veel meer nadelen had. In een pedagogisch referentiekader zijn disfunctionele (irrationele) angst, depressie, of psychose ‘juist’ of ‘fout’. Leren moet ertoe leiden dat het juiste antwoord gegeven wordt. Moeilijk corrigeerbare irrationele gedachten moeten afgeleerd of bestraft worden. In het medische domein wordt de variatie tussen mensen niet als ‘juist of fout’, maar als ‘anders’ beschouwd. Wat buiten de norm valt, wordt niet bestraft maar met ‘mededogen’, empathie of ‘onvoorwaardelijke acceptatie’ benaderd. De houding van de arts is om op zoek te gaan, te ‘begrijpen’ waarom iemand het moeilijk heeft of iets niet kan en dit zo mogelijk te verhelpen.
Dat dit ‘begrijpen’ vaak gebaseerd was op een tautologie (ik reageer depressief omdat ik een depressie heb) en dus geen verklaring biedt, doet niets ter zake. Het effect is acceptatie. Ouders van een ADHD kind leren ‘mededogen’ in plaats van te ‘straffen’.
Variatie in emotionele reacties zijn een medisch probleem geworden en menselijk emotioneel functioneren wordt als onveranderbaar beschouwd (een handicap) als gevolg van een bewuste strategie.
De bedoeling was humanitair, maar de gevolgen zijn ernstig.
De handicap benadering zorgt namelijk voor ‘therapeutische lethargie’ (mensen zijn ‘uitbehandeld’ en dus doen we niets meer) en ‘iatrogene afhankelijkheid’ (we houden mensen ziek door de wijze waarop we hulp verlenen).
Het wordt tijd om te onderkennen dat de medische wereld als een metafoor bij emotionele variatie betrokken is geraakt. En zoals bij elke metafoor is deze slechts bruikbaar zolang ze ‘werkt’, namelijk dat we aanvaarden dat het niet de werkelijkheid is maar (slechts) iets duidelijk maakt. De psychiatrie is echter ‘verloren gelopen’ in de medische metafoor. Ze is vergeten dat een metafoor slechts woorden zijn en ze reconstrueert de werkelijkheid op basis van deze woorden. Kortom, ze gaat het zelf geloven.
De moderne psychiatrie moet positie nemen
Psychiatrie is een multidisciplinair domein waarin plaats is voor professionele en non-professionele deskundigheid. Ook de buurvrouw, de cliënt zelf, lotgenoten of familie kunnen waardevol meepraten en effectief helpen. Maar dat betekent niet dat alle psychische problemen steeds zonder professionele bijdrage opgelost kunnen worden. Je kunt ook zelf je fysieke conditie verbeteren, soms kom je een heel eind met internet of raad van vrienden, maar soms heb je professionele hulp nodig. Wanneer je een boek leest of naar National Geographic kijkt, leer je ook. Maar soms moet je een cursus volgen van een professional om inzicht of diepgang te krijgen.
Het professionele psychiatrieveld is bang dat wanneer de medische metafoor verlaten wordt, de deskundigheid van professionals waarde verliest
Maar het gevaar bestaat dat cliënten worden gezien als mensen die eerder ‘niet willen’ dan dat ze ‘niet zouden kunnen’. Impliciet staat deze discussie tussen pedagogie en geneeskunde staat centraal in het maatschappelijk debat rond de psychiatrie. In mijn visie is de psychiatrie gebaat om dit debat met een open vizier aan te gaan. En dus ja, in de woorden van de minister, buurvrouwen, cliënten, families en ook ministers vervullen een belangrijke rol in de psychische gezondheid van de burgers. Ze zijn echter geen (structureel) substituut voor de professionals. Ons professionele domein is wetenschappelijk gevalideerd en onze kennis en bijdrage aan de zorg is een reële deskundigheid.
Professionals in de ggz maken dagelijks een verschil
Een moderne ggz is pas mogelijk wanneer we ons durven profileren zonder telkens op somatische argumenten terug te moeten vallen. Kennis van de hersenen als orgaan is relevant maar biedt slechts een deel van de multidisciplinaire professionele kennis die bijdraagt aan psychisch welbevinden. Dit deel is ruim onvoldoende, te schraal, om hieraan exclusief onze professionele geloofwaardigheid te ontlenen of om hier zelfs prioriteit aan te geven. De multicausaliteit van psychisch lijden wordt buiten de professionele psychiatrie soms beter begrepen dan binnen de psychiatrie. En dus wordt het exclusief professionele beeld dat de psychiatrie wenst uit te stralen te doorzichtig voor de buitenwereld. Het maakt ons ongeloofwaardig. Een moderne psychiatrie vraagt dat het veld ontsloten wordt en bijdragen toe laat uit niet-professionele en professionele bronnen. Herstel gerichte zorg is immers integraal en multi-dimensioneel. Herstel gerichte zorg vraagt een maatschappelijk geïntegreerde strategie met een hybride (fuzzy) zorgstructuur waarbij een fasegewijze groei naar weerbaarheid en autonomie mogelijk wordt.
Prof. Dr. Philippe Delespaul – Klinisch Psycholoog/Programmaleider Integrale Zorg en Psychotische Stoornissen.
Deze blog verscheen eerder op psychosenet.nl.
Reacties: