Vraag
Beste,
Als hulpverleners in de eerstelijnszorg komen we op regelmatige basis personen tegen die één of meerdere psychotische episodes kennen. Vaak zijn dit mensen met weinig tot geen netwerk, waarbij ook geen huisarts gekend is. We zoeken actief naar handvaten om met mensen in een psychotische episode in gesprek te gaan. Meestal vallen we terug op actief luisteren, erkenning bieden voor de emoties, overeenstemmen in de mate van het mogelijke en connectie proberen te behouden en waar mogelijk het bestaande netwerk te betrekken.
Als hulpverlener op vrijwillige basis in de eerstelijnszorg kan dit proces bemoeilijkt worden wanneer de persoon in kwestie omwille van het episodisch beeld (soms in combinatie met druggebruik) je met grote achterdocht opneemt in hun systeem of wanneer er sprake is van verbale en/of fysieke agressie.
Waar mogelijk proberen we naar een arts, PAAZ of spoed door te verwijzen, met wisselend succes. Een mobiel team is meestal niet welkom bij de persoon in deze fase. In ernstige gevallen zijn we soms genoodzaakt een tussenkomst van politie te vragen wanneer veiligheid niet meer kan gewaarborgd worden.
We merken op dat het niet eenvoudig is om een opname, al dan niet gedwongen, te bekomen.
Graag willen we vroeger op herstel kunnen inzetten en escalatie voorkomen.
Hoe stellen we ons als hulpverlener in dergelijke situatie best op? Welke contacten leg je als hulpverlener als er geen huisarts is gekend en er geen bereidheid is om vrijwillig een psychiater te raadplegen?
Alvast dank voor uw toelichting!
Antwoord
Beste,
Wat je beschrijft, is erg herkenbaar. Vele van de aan te raden acties en houdingen beschrijf je zelf al uitgebreid in je vraagstelling. Ik kan ze enkel onderschrijven en vaststellen dat je al over heel wat ervaring en wijsheid beschikt in verband met deze problematiek.
Maar als iemand geen hulp wil toelaten, en vanuit de psychose zelfs je goede intenties daartoe niet meer kan zien, staan we eigenlijk een beetje machteloos als hulpverlener. Er rest ons dan enkel een geweldloos-onverzettelijke nabijheid die we kunnen proberen blijven bieden, wat neerkomt op respectvolle, aanklampende zorg, zoals we dat noemen.
Waarbij we onze ogen en oren open houden om elke kans op verbinding, via een soms onverwachte persoon uit de context, wel aan te grijpen. Want niet zelden is er na lang zoeken toch wel iemand te vinden waarin de betrokkene wat meer vertrouwen kan stellen. Dat kan een buurman zijn, een verder familielid, een leerkracht, een vriend, de wijkagent, ...
Enkel wanneer er een onomstootbaar gevaarsrisico aanwezig is, kan en moet je misschien wel verder gaan en dwingend tussenkomen. Op dit ogenblik kan dit in België enkel via de wet op de gedwongen opname. Deze wet is wel een stukje aan herziening toe en hopelijk biedt het nieuwe wetsvoorstel ons in de komende jaren meer mogelijkheden om gepaster-proportioneel hulp te bieden in zo'n situaties.
Soms kan je ook wel met enige drang proberen duidelijk maken aan betrokkene dat hij of zij zich in een realiteit bevindt die gevaarlijk kan ontaarden, en dat het toelaten van hulp kan voorkomen dat hij of zich op een bepaald moment moet overleveren aan zo'n gedwongen opname. Maar die realiteit op een genuanceerde manier overbrengen met respect voor iemands autonomie, is zeker geen makkelijke opdracht.
Vermoedelijk heb je hier dus niet veel nieuws gelezen, omdat er ook geen mirakelaanpak bestaat. Je kan je in ieder geval bevestigd voelen in je eigen intenties om nabijheid en verbinding als sleutelementen in je houding en aanpak te blijven hanteren.
Wim Simons
Beantwoord door: Wim Simons op 19 maart 2023