Kaat heeft een psychosegevoeligheid. In deze blog vertelt ze over haar 3de psychose, over het verwerking- en aanvaardingsproces: ‘Ik kan oprecht zeggen dat ik nu weer gelukkig ben’.
“Eigenlijk ben jij hier niet op je plaats. Je zit in het gesloten crisiscentrum van de psychiatrische afdeling in Duffel.”
Ik was nog erg helder. “Van zodra er een plaats is in de open afdeling, mag je daar naartoe.”
“Waarom kunnen jullie mij niet gewoon plat spuiten? Me 3 dagen laten slapen? Dan geraak ik er wel door.” “Neen, mevrouw, dat doen we niet meer.”
Schone schijn
Hoewel ik nog heel realistisch kon denken, was ik er toch echt over gegaan. Ik ben 1,5 jaar hypomaan geweest. Op het einde zag ik wel signalen. Derealisaties, depersonalisaties, waanbeelden, slecht of niet slapen, … ik zag ze wel, maar wou dat niet toegeven aan mezelf. Ik nam gewoon wat extra anti-psychotica. Dan gaat het wel over.
Ook aan mijn waakhonden kon ik het niet toegeven. Zij vielen allemaal uit de lucht. Het ging toch prima met mij? Ik was vrolijk, energiek, ik kon de wereld aan.
Ik kon aan niemand vertellen dat ik al die signalen kreeg. Dan zou het werkelijkheid worden. Achteraf voelden mijn waakhonden zich schuldig. Waarom hadden ze dit niet zien aankomen? Logisch, bleek achteraf. Ik had alles verzwegen, de schone schijn gespeeld, op mijn roze wolk.
Hypomane toestand
Na die eerste dagen in de crisisopvang bleek al snel dat ik toch een zware psychose had. Ik bleef dus beter toch op de gesloten afdeling. Dagelijks kon ik een afspraak maken met de psychiater. Toen ik terug ‘bij bewustzijn’ was, ging ik er dagelijks naartoe. Hij bleef me zeggen dat ik te goed was voor deze afdeling. En dat ik zo snel mogelijk terug naar huis moest. Hoe langer je wacht, hoe groter de brug om die stap te zetten.
Uiteindelijk zou blijken dat ik nog in hypomane toestand was toen ik terug naar huis ging. Thuisgekomen, deed ik gewoon verder. Zocht al mijn vrienden op. Ik had hen zoveel te vertellen. Tot ik naar Jacqueline, mijn vaste psychiater ging. Zij is op de rem gaan staan. Ik mocht niemand meer zien. Rustig aan. Prikkels vermijden. Toen is pas echt mijn herstel begonnen.
Aanvaarding
Fijn dat ik zo’n goeie psychiater heb. Heel mijn leven medicatie en psychiatrische therapie. Daar had ik me vorige keer al bij neergelegd. Maar het verwerkings- en aanvaardingsproces is nog steeds aan de gang. Ik kan niet meer gaan werken. Maar ik ben veel rustiger nu. Ik kan tijd maken voor mijn omgeving. Ik kan thuis iedereen van eten en kleren voorzien. Ik kan een luisterend oor bieden voor mijn gezin en de ruimere sociale kring daaronder. Ik kan oprecht zeggen dat ik nu weer gelukkig ben.
Lees ook de andere blogs van Kaat
Reacties: