‘Stigma is een ondefinieerbare negatieve component die zorg belemmert. Het is als een brandmerk of litteken dat je draagt en gezien wordt, waardoor anderen je negatief bejegenen.’ (Kirsten Catthoor in ‘Uitgedokterd‘)
Psychische kwetsbaarheid en stigma
Wie psychisch kwetsbaar is, wordt erg vaak geconfronteerd met stigma. Psychosegevoeligheid, dat vaak in één adem genoemd wordt met schizofrenie, is bij uitstek een van meest gestigmatiseerde geestestoestanden. Er bestaan heel wat misvattingen over en ook berichtgevingen in de media hebben ertoe bijgedragen dat het beeld dat mensen hebben van iemand met een psychosegevoeligheid erg negatief is, wat op zijn beurt de schaamte en het zelfstigma doet toenemen.
Soorten stigma
Zelfstigma is een van de hardnekkigste vormen van stigma. Het is het beeld dat je op een manier van jezelf hebt nadat je een psychose of psychisch probleem hebt gehad. Dat gaat vaak gepaard met erg veel schaamte. Je houdt het vaak angstvallig verborgen voor anderen omdat je bang bent voor hun oordeel.
Maatschappelijk stigma is de manier waarop ‘de maatschappij’ kijkt naar mensen met een psychische kwetsbaarheid. Dat gaat niet altijd gepaard met de nodige mildheid. Vaak wordt er geoordeeld zonder jouw achtergrond te kennen. Taal kan daarbij een heel erg stigmaversterkende functie hebben. Nog te weinig wordt stilgestaan bij de ‘juiste’ woordkeuze. ‘Zot, zottenkot, wacko’, het is snel gezegd maar kan nog lang een erg vernietigende en herstelbelemmerende invloed hebben.
Associatief stigma is een vorm van stigma waarbij het stigma afstraalt op de mensen in jouw omgeving. Daardoor durven naasten of familieleden er niet openlijk over te praten. Maar ook hulpverleners kunnen negatief bekeken worden omdat ze in de sector van de geestelijke gezondheidszorg werken.
Psychiater Kirsten Catthoor schreef er een boeiend doctoraat over.