Ingelise D heeft een dubbele pet van zowel ervaringsdeskundige in opleiding te zijn als ex-hulpverlener. Het thema van maatschappelijk herstel, zingeving en suïcidepreventie is haar erg genegen. In een paar blogs vertelt zij haar levensverhaal en waarom zij de stap zette naar ervaringswerk.
Schroom
Waarom ik de stap zette naar ervaringsdeskundige? Daarvoor zijn moet ik je mijn verhaal vertellen. Aanvankelijk aarzelde ik, ik wil niet alles over mijn privé zomaar online zetten, zelfs niet anoniem. Maar ik zie een zekere opbouw om te komen tot de zovele bedenkingen die ik wil aftoetsen met een breder publiek, dus zet ik mij over mijn schroom heen.
Bruisende baby
Buiten het feit dat een maand te vroeg geboren ben en opvallende koortsstuipen had, was ik een onbekommerde bruisende baby, peuter en kleuter in het mooie Brugge. Ik stak gretig de stenen van onze oprit in mijn mond (orale exploratiefase heet dat dan in expertentaal) en fietste in volle vaart met mijn driewieler tegen de muur om te zien wat er zou gebeuren. De muur bleef staan en mijn exploratiedrang ging gewoon verder. Of ik ging vol vertrouwen gaan slapen in de zetel bij de overburen, tot grote ongerustheid van mijn moeder die meermaals de hele straat kon afgaan om mij te vinden.
Door het werk van mijn vader verhuisden we voor twee jaar naar Leuven. Het was als vijf-jarige de beste tijd van mijn leven: ik improviseerde er op los tijdens een schooltoneeltje (neen, dat mocht niet), maakte stiekem madeliefkroontjes voor de mooie blonde jongen uit mijn klas, schreef ‘bril’ op het bord en kreeg lof van de juf die ik niet begreep omdat het maar ‘bril’ was.
ADHD of gewoon ‘Ingelise’?
Toen ik 7 jaar was, verhuisden we terug naar Brugge en ik kon niet meer aarden in de lagere school. Maar mijn protest ‘dat Leuven zoveel beter was’ werd getolereerd, ik behaalde goede schoolresultaten en had één beste vriendin waar ik mee optrok. Iedereen kende mij als een wervelwindkind. Kwam ik ergens, dan bracht ik leven in de brouwerij, veel blabla (lees: héél veel) en er sneuvelde van alles waar ik passeerde. Er werd al eens gezegd tegen mijn moeder dat ik misschien ADHD had. Mijn moeder zei dan: “Dat is nu eenmaal onze Ingelise.” Daarmee was de kous af.
In mijn tienerjaren schreef ik vanaf mijn 13 jaar elke avond trouw in een dagboek, volgde succesvol de richting Grieks-Wiskunde en speelde viool in het jeugdorkest van het conservatorium. Héérlijk vond ik dat. Ik rookte mijn eerste sigaret in het portaal van een kerk, had veel lol met de andere Chiroleiding en lustte geen bier. Of wijn. Wel jenever 🙂 maar ik viel daar van in slaap.
Er was ‘iets’ met mij
Opnieuw hoorde mijn moeder dat er ‘iets’ was met mij, maar ook nu legde ze dat naast zich neer. Zelf had ik door dat ik anders was, want ik interesseerde mij in jongens (van op afstand!) en in religies, in diepere vragen. Was de seut van de klas, werd wederom getolereerd en amuseerde mij met mijn eigen vrienden op school. O ja, ik psychosomatiseerde: kreeg buikpijn, griep, hoofdpijn terwijl ik eigenlijk om de zoveel tijd ‘gewoon’ een dag nodig had om wat op adem te komen. Iets wat tijdens mijn periode als werknemer een constante zou blijven, zo bleek later.
Als jongvolwassene studeerde ik af als master in een humane wetenschap. Ik huwde op 26 jarige leeftijd met mijn tweede lief en binnen het jaar kregen we twee dochters. Daarna volgden verschillende jobs, nooit langer dan 2 à 3 jaar. Een zoon vervolledigde ons gezin in 2006.
Gedrogeerd
Maar mijn ‘anders’-zijn kreeg hardere deuken te verwerken. De eerste was na een acute appendicitis toen ik 19 jaar was. De verdoving triggerde binnen de 24 uur een zware manische opstoot. De eerste en enige die ik ooit heb gehad. Vol overtuiging verkondigde ik tegen een assistent dat ik ‘eigenlijk héél intelligent was’. Daarna kreeg ik een zware spuit in mijn bil en 48 uur later hing mijn tong uit mijn mond. Iets wat ik niet altijd door had, tenzij ik kwijlde. Om één of andere reden bleef ik maar staren naar het plafond en had ook moeite met recht lopen. Oogcontact houden met mensen lukte me niet meer, zelfs spreken in volzinnen was moeilijk. Kortom, ze hadden me op amper twee dagen totaal gedrogeerd want ik had zware symptomen van overgevoeligheid en overdosis. De mannen met de witte jassen vonden dit echter OK omdat ‘de manie gecoupeerd was dankzij hun interventie en dat moest nu eenmaal gebeuren’. Gelukkig haalde mijn moeder mij daar weg van die afdeling na 4 dagen. Haar hart brak toen ze me zag, terwijl ik enkel dacht: “Amai, die mens kijkt droevig.” Ik had niet eens door dat dit mijn eigen moeder was!
Van patiënt naar ervaringswerker
Mijn eerste opname met de ‘psychiatrie’ was een feit. Alles rond ervaringsdeskundigheid was ver weg. Onbestaand. In mijn volgende blog ga ik in wat dit zegt over herstelfases en hoe dit mij in contact bracht met de herstelvisie en daarna mij er toe aanzette om mij te herscholen als ervaringswerker en patiëntenvertegenwoordiger in de geestelijke gezondheidszorg.
Reacties: