In 2016, na de zelfdoding van haar mama, belandde Leen Baeyens meermaals in een psychose. Waarbij één gedwongen opname, met blijvende impact.
In deze blog beschrijft Leen een verdrietig fragment uit haar ervaring. Er bestaan heel wat alternatieven die dwang en afzondering kunnen voorkomen. Daarnaast bestaan er ook heel wat mogelijkheden om een periode van afzondering zo humaan mogelijk te laten verlopen.
Nostalgie kan je proeven
Mama, gaan we dan nog eens een keertje vanillepudding maken zoals oma dat deed? Het is niet de eerste keer dat Finn die vraag stelt en ik heb al veel te vaak neen gezegd. Ik voel me daar behoorlijk schuldig over. Eigenlijk weet ik niet goed wat er mij tegenhoud. Ik kan er zelf niet echt bij. Zoveel werk is het uiteindelijk niet. Zelfs de afwas achteraf blijft binnen de perken. Als ik drie kilometer kan wandelen, kan dit er nog wel bij. Nostalgie kan je proeven, daar heeft Finn absoluut een punt. Ik heb echter geen idee hoelang die doos al in de kast staat. Ze is nog niet open geweest. Best mogelijk dat ze nog van mijn mama was en dat ze al een hele poos in de kast staat. De keuken is al lang mijn terrein niet meer. Volgens Didier wordt dat niet slecht en blijft de smaak behouden. Finn en ik besluiten het erop te wagen. ‘Eindelijk’, lees ik op zijn snoet.
Nooit te laat om de draad weer op te pikken
Herinneringen worden gemaakt in het heden dat realiseer ik me heel goed en hij ook. Er is de laatste jaren heel wat tussen ons in komen te staan, daar kunnen we ook niet naast. Nooit te laat om de draad weer op te pikken. Hoe het smaakte, dat weten we beiden nog alsof het gisteren was. Binnen een half uurtje kunnen we Didier met zekerheid zeggen of puddingpoeder zijn aroma en smaak kan verliezen of niet.
Finn meet driekwart liter melk af in de maatbeker en giet ze net iets te enthousiast in het pannetje. Keukenrol is een fantastische uitvinding dat leerde ik toen hij nog een pril peutertje was. Ik laat hem een kommetje kiezen uit de keukenlade en hij haalt er ééntje uit dat nog van zijn oma is geweest. Wit met een boord kleine katjes op. We zijn het erover eens, zijn oma, mijn mama, had een neus voor schattige spulletjes. Ze had goede smaak en oog voor kwaliteit. Extra voorzichtig mengt hij het poeder met een kluts melk in zijn grootmoeders kommetje. Hij doet een zakje vanillesuiker bij de melk in het pannetje op het vuur. Nu is het wachten tot ze kookt en dat kan wel even duren. We roeren om de beurt en zorgen ervoor dat de klopper goed de bodem raakt. Finn met ingehouden heftigheid. Ik, bedaard maar vastberaden. Af en toe roer ik tegen de wijzers van de klok in.
Ik roer mezelf recht naar een novemberavond tijdens mijn gedwongen opname
Ik was al vier weken gedwongen opgenomen en mocht eindelijk mijn kind een uurtje voor mezelf. Tussen Didier en mij was er radiostilte. Hij zou dat uur wachten in de auto. Finn kwam aangelopen met zijn muts op halfzeven, zijn armen open en de regendruppels langs zijn kin. We vlogen in elkaars armen in het portaal. Een knuffel die ik een uur had kunnen volhouden. Ik stond in tweestrijd. Er werd geen bezoek toegelaten op de afdeling. Daar stond ik met mijn kind in het donker, in de kou en de striemende regen. De cafetaria was nog een flink eindje stappen en ik had zelf geen degelijke wintervest voorhanden, laat staan dat ik een eurocent op zak had. Je zal daar in die ruimte maar eerst moeten passeren langs de frisdrankautomaten met een jongen die altijd grote dorst heeft, vooral als er Fanta te verkrijgen is. Met als volgende halte de koeltoog vol slagroomtaartjes, potjes huisgemaakte chocomousse en ander lekkers. Eén uurtje en op alles neen moeten zeggen? Finn afleiden in de speelhoek van de cafetaria was ook geen optie. Kleutertjes konden er vast hun gading vinden maar een energiek kind van acht hield het daar na twee minuten voor gezien.
Hoe moeilijk ging ik het mezelf maken? Hoe moeilijk ging ik het voor Finn maken? Tien minuten heen, tien minuten terug en 40 minuten uitgeregende frustraties voor allebei? Ik besloot het erop te wagen en Finn toch mee te nemen naar de leefruimte. Het was vrijdagavond, de meeste patiënten waren al op weekend vertrokken. We stoorden niemand. Finn trok zijn jas uit en zijn doorweekte muts. “Mama, mag ik jouw kamer zien?” “Neen lieverd, dat mag hier niet” “Mama mag ik eens in de keuken gaan kijken?” “Dat mag ook niet, Finn, je mag hier eigenlijk gewoon niet zijn.” “Wat mag er hier dan eigenlijk wel, mama?” vroeg hij terwijl hij de deur van de ijskast al in zijn handen had. Ik zweeg en verbeet mijn tranen. “Wow, die ijskast zit hier bomvol, mag ik zo’n vanillepuddinkje eten, mams?” Uiteraard mocht dat ook niet, maar mijn hart brak. “Doe maar schat, het zal op één potje niet aankomen.” Daar had ik verkeerd gedacht.
Regelneverij
Terwijl Finn met veel smaak zijn pudding oplepelde en honderduit aan het vertellen was, kwam verpleger Pieter binnen. Zijn ogen gingen van Finn, naar het puddinkje waar je nog geen holle tand mee kon vullen en vervolgens naar mij. Dat het hier eigenlijk verboden was om bezoek te ontvangen en dat iets uit de ijskast aanbieden al helemaal tegen de regels was. Ontmoederd in één zin, recht voor de ogen van mijn kind. Ik voelde mezelf wit wegtrekken van woede. De kille natte herfstnacht zonder vest en het gebrek aan euro’s tot daar aan toe, maar een jongetje dat net zijn oma op een vreselijke manier verloren heeft en zijn mama al weken moest missen, een potje pudding durven ontzeggen? Daar moest je in mijn ogen een echte held voor zijn! Pudding die gegarandeerd in tienvoud aangerekend werd op mijn stipte maandelijkse factuur. Ik had zelf niet om deze ‘hulp’ gevraagd, maar mocht ze wel betalen inclusief die potjes van het goedkoopste huismerk dat er op de markt te vinden was. Beheersing, Leen, je hebt er 40 jaar op mogen oefenen, dit lukt je vast ook nog wel.
Een gedwongen opname doet je dubbel zo hard op je tanden bijten!
Finn voelde me verstijven. “Geeft niks hoor mama, ik doe het wel even in de vuilbak”. Met een uitgestreken gezicht en een stem die geen enkele emotie verried, verschoof hij demonstratief zijn stoel. Ik had hier niks in de pap te brokken maar daar zette mijn achtjarige op onnavolgbare manier de heer Pieter in tweestrijd. Want verspilling dat kon hij uiteraard niet maken. Hoe zou hij dat kunnen verantwoorden op de wekelijkse teamvergadering? Hoe zou dat in de rapporten komen te staan? En sterker nog, welk figuur zou hij slaan? Ik scheen een bipolaire stoornis te hebben maar een ‘regeltjesstoornis’ leek me nog een pak lastiger!
Mijn ogen vlamden nog steeds. Hij sloeg de zijne neer en droop af, maar niet zonder nog even te zeggen dat het goed was voor één keer en dat ik het de volgende keer zeker niet mocht vergeten. Wat had hij gedacht?! Finn schoof weer aan tafel en at zijn potje leeg met een glimlach tot achter zijn oren. Niks gebeurd! Ik lachte en huilde tegelijk. Twee handen op één buik zijn we, zelfs in tijden waar alle krenten uit de pap gehaald werden.
Weerstand
De melk maakt bubbels, mijn buik ook als ik aan die avond denk. “Mama, mag het mengsel erin?” “Doe maar Finn” en ik roer weer met de klok mee. Ik besef dat Pieter mijn gezellige herinneringen aan vanillepudding verpieterd heeft. Vandaar dus mijn weerstand. Finn heeft overgenomen en merkt dat de pap dik wordt. Ik was gauw het mengkommetje nog af. Dit keer zal mijn kind onze zelfgemaakte Imperial pudding eten uit oma’s kommetje met katjes op. Onbetaalbaar is dat! Al lijkt een nieuwe doos poeder ons toch geen slecht idee.
NADA streeft naar een geestelijke gezondheidszorg zonder dwang en afzondering, sensibiliseert rond pijnpunten in de zorg en brengt alternatieven onder de aandacht die ruimte laten voor meer gelijkwaardigheid, nabijheid en menselijkheid in de hulpverlening. Meer informatie via Netwerk Alternatieven voor Dwant en Afzondering in de GGZ.
Lees ook Herstellen na dwang.
Lees hier eerdere blogs van Leen Baeyens; De pot op ’t vier (deel 1), De pot op ’t vier (deel 2), De pot op’t vier (deel 3) en De pot op ’t vier (deel4). Koop via deze link Ik was een druppel van Leen Baeyens of reageer met een mail aan Leen via enbadiel@hotmail.com.
Reacties: