Main content

Louise Staring is eerstejaars doctoraatsstudent aan het Centrum voor Contextuele Psychiatrie. Ze onderzoekt wat maakt dat iemand in het dagdagelijks leven getriggerd wordt tot (denken aan) zelfverwonding, en het emotieregulerende aspect daarvan.

In deze blog schetst ze wat zelfverwonding betekent binnen het ruime kader van zelfregulatie.

Velen vinden zelfverwonding iets erg vreemds. Waarom zou je jezelf pijn doen? En hoe kan dat je helpen met je problemen? Dit zijn reflecties die veel mensen automatisch maken. Inderdaad, zelfverwonding gaat in tegen onze natuurlijke overlevingsdrang, lijkt het. Juist daarom is het belangrijk om het waarom achter dit ogenschijnlijke contra-intuïtieve gedrag te achterhalen.

Belang van onderzoek naar zelfverwonding

Laten we allereerst stilstaan bij het belang van het onderzoek naar zelfverwonding. Wel, zelfverwonding – zoals snijden, krassen, branden van de huid, hoofdbonken, haren uittrekken, enzovoort – is een op zichzelf staand gedrag dat ook op die manier moet worden onderzocht. Zijnde, personen die zichzelf verwonden, hebben niet altijd een psychiatrische stoornis, wat vroeger wel gedacht werd. Het is inderdaad waar dat zelfverwonding vaak samen voorkomt met vele psychiatrische ziektebeelden. Zo vormt psychose bijvoorbeeld een risicofactor voor zelfverwonding. Maar ook in de algemene bevolking – los van een psychiatrische diagnose – komt zelfverwonding veel vaker voor dan gedacht: ongeveer 1 op 5 jongeren geeft aan zichzelf ooit verwond te hebben, en het gedrag komt voor in àlle leeftijdsgroepen.

Functies van zelfverwonding

Zelfverwonding is ook een op zichzelf staand gedrag in de zin dat het los staat van suïcide. Velen die zichzelf verwonden doen dat niet met de bedoeling om zichzelf van het leven te benemen. De meesten die zichzelf verwonden, doen het om zichzelf te reguleren. Als een manier om met hevige emoties om te gaan. Dat komt in onderzoek ook naar voren: de drang tot zelfverwonding stijgt wanneer er negatieve gevoelens zijn, en deze negatieve gevoelens dalen na het stellen van het gedrag, samen met een stijging in positieve gevoelens. Hiernaast heeft zelfverwonding nog vele andere functies, zoals zelfbestraffing, het verkrijgen van de gewenste zorg van een ander, enzovoort. Het achterhalen van de functie en het waarom van dit gedrag kan ons helpen de persoon beter te begrijpen en te helpen.

Van niet-suïcidale naar suïcidale zelfverwonding

Maar, een kleine sidenote hierbij: die waarom achter zelfverwonding is eigenlijk een moeilijk topic in de literatuur. Want niet iedereen is het ermee eens dat je zelfverwonding kan loskoppelen van suïcide. Uit onderzoek blijkt namelijk dat wie zichzelf verwondt (en zeker wie dit vaker doet), een grotere kans heeft op het stellen van suïcidaal gedrag. Daarnaast kan niet iedereen precies aangeven waarom hij of zij zichzelf verwondt of verwondde. Om deze redenen hebben sommige onderzoekers de voorkeur om zelfverwondingsgedrag en suïcidaal gedrag niet volledig uit elkaar te trekken, maar het eerder op een continuüm te plaatsen.
Alleszins, ook suïcide kan een emotieregulerende functie hebben. Een recente studie toont bijvoorbeeld dat het denken aan suïcide een opluchtend gevoel kan geven en negatieve gevoelens kan verminderen. Het idee dat er toch iéts ter beschikking is om met een uitzichtloze situatie om te gaan, werkt rustgevend. Hoe contra-intuïtief ook dàt mag klinken. En ook dat is opnieuw een belangrijke factor voor behandelaars.

Emotieregulerend aspect

Maar, emotieregulatie, wat is dat nu precies? Emotieregulatie, of zelfregulatie, is een welbekende term in de praktijk en het onderzoek van de psychologie en de psychiatrie. In feite kan je het zien als de motor van gezond (psychisch) functioneren. Eenvoudig gezegd is een gezond individu iemand die zich flexibel kan aanpassen aan veranderende omstandigheden. Die omstandigheden kunnen van alles zijn: een conflict met een vriend, een examen, je ex onverwachts tegen het lijf lopen… maar ook positieve dingen, zoals je huwelijksdag. Dit alles doet iets met je hoofd en je lichaam: je voelt er meer of minder positieve/negatieve emoties door, je krijgt lichamelijke stress (je voelt je hartslag en ademhaling versnellen…), of je begint te piekeren. In essentie verlies je even je evenwicht op verschillende vlakken. En die wil je terugvinden.

De manier waarop je dat evenwicht terugvindt, verschilt van persoon tot persoon. Sommigen hebben nood aan een gesprek met een vriend, anderen gaan sporten, maar sommigen doen dit door bijvoorbeeld alcohol te drinken, enzovoort. Iedereen leert doorheen zijn leven eigen manieren aan – de ene manier beter dan de andere – om met situaties en emoties om te gaan. Zo weten we bijvoorbeeld dat opgroeien in een stabiel en warm gezin gelinkt is met goede zelfregulerende vaardigheden, in tegenstelling tot een traumatische jeugd, wat dan weer gelinkt is met zelfverwondingsgedrag. Zo ook kan één traumatische gebeurtenis iemand volledig uit evenwicht brengen. De visie van de leerbaarheid van zelfregulatie is belangrijk in de praktijk. Want zelfverwondingsgedrag is één van de manieren waarop iemand heeft geleerd om te gaan met moeilijkheden. En andere strategieën kan je trainen.

Belang van onderzoek in het dagelijks leven

Maar is dit genoeg? Hetgeen we momenteel weten over zelfverwondingsgedrag is vooral gebaseerd op onderzoek dat gebaseerd is op vragenlijsten die terugblikken in de tijd. We willen dit graag veranderen door in real time vast te leggen wat er precies gebeurt voor, tijdens en na het optreden van zelfverwonding. Want we kunnen wel weten dat iemand geen goede zelfregulatie heeft; maar wat zijn precies de factoren die op korte termijn maken dat iemand overgaat van gedachten over zelfverwonding, tot een drang, tot het stellen van het gedrag? Recent onderzoek heeft uitgewezen dat schommelingen in emoties zelfverwondingsgedachten voorspellen, maar dat een laag gevoel van zelfcontrole de gedragingen voorspellen. We willen dus betere voorspellingen maken over wanneer zelfverwondingsgedrag precies optreedt, om tijdiger in te grijpen en betere behandelingen op maat aan te bieden. En de vraag blijft dan natuurlijk: helpt het om op korte termijn te meten wat er gaande is in iemands leven, om zelfverwondingsgedrag beter te behandelen en voorkomen? De toekomst zal het uitwijzen…

Het Centrum voor Contextuele Psychiatrie doet onderzoek naar mentale gezondheidsproblemen waaronder psychose en zelfverwonding, én ze doen dit in het dagelijks leven van mensen om nog betrouwbaarder iets te kunnen vertellen over wat deze problemen zijn, hoe ze zich ontwikkelen, welke factoren een rol spelen en uiteindelijk hoe we ze kunnen behandelen of zelfs voorkomen.


Lees andere blogs van het Centrum voor Contextuele Psychiatrie:
 
 
 
  • Deel deze pagina:

Reacties:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *