Main content

Pieter (60) heeft een bipolaire kwetsbaarheid. Dat wil zeggen dat zijn stemming schommelt tussen pieken van zeer veel energie en dalen van diepe somberheid. Over dit laatste wil hij het graag hebben.

Pieter vindt ook dat er te weinig aandacht is voor mensen met een chronische psychische kwetsbaarheid. Hij getuigt in deze blog hoe onmenselijk zwaar zijn depressie was, hoe hij het toch kon volhouden en hoe hij eruit geraakte. Respect.

We geven u op

Ik hoor het de psychiater nog zeggen: “Je zit op je knieën, maar je ligt nog niet.” Toen moest de zwaarste klap nog komen. Het waren psychofarmaca die me aanvankelijk in contact brachten met de psychiatrie. Door een behandeling met antidepressiva tegen slapeloosheid werd ik voor het eerst hypomaan. Ik kreeg erna hevige angstaanvallen. De soorten psychofarmaca werden steeds zwaarder en de dosissen hoger. Ik werd relationeel-seksueel door mijn psychiater misbruikt. Ik onderging een dwangbehandeling met een massale hoeveelheid antidepressiva. Ik probeerde zelfstandig te wonen en dat draaide uit op een mislukking. Omdat ik door mijn bipolariteit extra kwetsbaar was, kreeg ik het steeds moeilijker.

Het dieptepunt kwam toen ik van een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) te horen kreeg dat men me opgaf. Er was geen voorstel voor behandeling meer. “Geen therapeutische hardnekkigheid”, zei de hulpverlening. Ik was verdorie nog maar 33 jaar. Toen begaf ik het en lag er voluit.

Dante’s diepste hellekringen

Ik schoot in een manie. Ik wist met mezelf geen blijf meer, ijsbeerde constant en begon maniakaal kruiswoordpuzzels in te vullen. Ik praatte snel, tegen mezelf. Daarop volgde de depressieve instorting. Van de ene op de andere dag kreeg ik visuele problemen – mijn ogen vielen ongecontroleerd dicht – en ik had zware concentratiestoornissen. Ik kon geen boek meer lezen of televisie kijken.

Ik zat bij mijn ouders naast de kachel sigaretten te roken en dronk liters koffie. De psychiater gaf mij zware antipsychotica die me naar beneden drukten en de depressie alsmaar versterkten. Ik vluchtte in slaap en lag 16 uur per dag in mijn bed. De tijd gleed tergend traag voorbij. Ik dacht constant aan suïcide. Me wassen was een berg die ik dagelijks moest beklimmen en deed ik dan ook dikwijls niet. Wanhoop was het enige gevoel dat ik nog kende. Er was niets meer dan lijden. Het was de hel.

Er mogen zijn, me gewenst voelen

Mijn mama deed me volhouden. Haar liefdevolle zorg was een cocon die rond me was gesponnen. Ze was er voor mij. Niets was voor haar te veel. Mijn hond ‘Roef’, een Duitse staande jachthond. Hij vertrouwde mij en bleef altijd in mijn buurt. Als ik thuis kwam, zelfs na 5 minuten, was het alsof ik een wereldreis had gemaakt. Ik had geen vrienden meer, hij was een echte kameraad. En in café ‘Het Lijsternestje’ las ik dagelijks mijn krant. Om de een of andere reden lukte het mij daar wel. Als ik binnenkwam was de begroeting, “Een Duvel’ke, Pieter?” Ik had geen contact met andere bezoekers, maar ik had wel het gevoel dat ik erbij hoorde. De wekelijkse rustdag van dat café was voor mij de moeilijkste dag om door te komen, slepend gleden de minuten voorbij. De redenen die me deden volhouden draaiden dus alle drie rond ‘het mij gewenst voelen’! Dat gevoel deed me volhouden! Het er mogen zijn, zonder dat het uitmaakte hoe ik eruit zag of wat ik ook maar deed.

Voor het eerst in drie jaar geen antipsychotica meer

Uiteindelijk volgde de opname. Ik merkte bij de psychiater dat die me nog meer medicatie wilde voorschrijven. Ik kwam bang uit zijn bureau en liep een psychologe tegen het lijf. Zij zag mijn blik van angst. Wanneer ik vertelde wat er gaande was, garandeerde ze me dat ik niet nog meer pillen zou krijgen. Ik had onmiddellijk een sterk vertrouwen in haar.

Later werd beslist om voorlopig alle psychofarmaca te stoppen. Ik nam voor het eerst in 3 jaar geen antipsychotica meer. Dat hielp me uit mijn depressie te komen. Ik werd niet meer naar beneden gedrukt. Ik begon minder te slapen. Op een paar weken tijd klaarde de depressie volledig uit.

Zonder vangnet had ik het niet overleefd

En nu? Mama is 87 en nog steeds zeer alert. Mijn hond Roef heb ik helaas moeten laten inslapen. Ik kan er nog steeds niet over praten zonder te wenen. Café ‘Het Lijsternestje’ is letterlijk met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor een megalomaan bouwproject. Ik ben blij dat zij er waren. Zonder dit vangnet had ik het niet overleefd. Tot slot, ik stapte uit de hel van de depressie door te stoppen met medicatie die niet geschikt was. 


Lees eerdere blogs van Pieter Pauwels:

Hoezo geen ziekte-inzicht?

Als we durven voelen…

  • Deel deze pagina:

Reacties:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *